Een waterkoude wind snijdt
mijn loopneus de pas af.
Ik houd gespannen mijn adem in.
De hellingbomen beschermen me.
Het wijngoed is rauw en genadeloos.
De ijzige kou bevriest m'n kaken.
Dronken strompel ik omhoog.
De luwte van het dal omarmt me.
Eindelijk thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten