Één uur schaatsen.
Half uur voetballen.
Vet ingemaakt met 10-3.
Twee kinderen.
Twee vriendjes.
Maskers versieren.
Make-uppen.
What's the difference?
Vier rode paprika's.
Één kilo vleestomaten.
Driekwart pak spaghetti.
Zó: hap-slik-weg.
Twee uur powershoppen.
Twee uur giftwrapping.
Één uur puinruimen.
Klaar voor morgen weer 'n dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten